terug

De dinsdag van de Vierdaagse.

 

De Vierdaagse van Nijmegen is van start gegaan: vanmorgen om 4 uur zijn de eerste wandelaars, die van de 50 km, gestart.

Het eerste wat me opvalt is dat er nu veel minder wordt gezongen dan vroeger. Maar... er wordt nu wel veel meer gebeld. Mobiel dus. De ene na de andere hoor je het thuisfront op de hoogte brengen van de kilometers die geweest zijn en die nog gelopen moeten worden. De bellers zijn meestal toch de Nederlanders, want wat zul je vanuit hier naar China of Canada bellen, nietwaar? Je hoort dus flarden van gesprekken als je langs de kant staat te kijken. En dan hoor je ook wel mannen die hun vrouwen in het legioen bellen waar zij ongeveer lopen, zodat ze samen ergens kunnen afspreken om te eten. Vroeger was je elkaar gewoon de hele dag kwijt, maar zoals een man gisteren bij Omroep Gelderland zei: je loopt toch niet alleen hoor. Maar met die mobieltjes werkt het toch wel handig nu.

 

Ik heb ook verschillende typen lopers gezien. Dat is heel vermakelijk om naar te kijken. Je hebt natuurlijk het "ik-loop-die-50-km-even-uit"-type, met de al behoorlijk ingelopen merkschoenen en de dikke goed gebruinde kuiten. Een gemakkelijk klein heuptasje achterop met twee bidonnetjes en een vakje voor wat eten en de plastic jas. Ze lopen efficiënt door, praten niet te veel, concentreren zich op de voorgangers zodat ze steeds dezelfde pas kunnen maken.

 

Maar je hebt ook de "wij-moeten-voor-onze-baas-lopen"-types. Ze zijn gehesen in het t-shirt van de baas, hebben allemaal hetzelfde petje-met-logo van de baas, krijgen onderweg vaak ook een lekkere appel van de baas of een kop thee. Er is nog wel onderscheid in een gewone baas als Intratuin of TPG post, of een baas als Politie Midden Nederland, of Brandweer Eindhoven. Ja, die laatsten krijgen -behalve dan dat één van hen de pineut is en de vlag moet sjouwen - een prima verzorging. Op een open stuk in Elden stonden vier verzorgingsbusjes gebroederlijk bij elkaar: van de politie, de brandweer, van een Duitse politie en de Wegenwacht. Stoeltjes erbij, of een picknickkleed, geschilde appels, veel blikjes, broodjes, een koffiekan, maar ook EHBO-verzorging en veel water om je even op te frissen. De lopers kijken er natuurlijk erg naar uit en worden hier weer helemaal opgepept om de tweede helft tot een goed einde te brengen.

 

Dan heb je nog de "ik-wou-dat-m'n-moeder-me-hier-zag-lopen"-types. Ze zijn door moeders helemaal in de watten gelegd: doe jij nou maar zo'n ritsbroek aan, dan kun je 's middags als het warmer wordt, fijn in de korte broek verder lopen (moeder weet niet dat de meeste lopers als om 4 of 5 uur starten en dan al weer in Nijmegen binnen zijn voordat het echt heet wordt). Zoonlief (meestal zijn dat jongens he :-) loopt heel erg zijn best te doen, met een te grote rugzak met onnodige spullen, zoals extra truien en handdoeken, maar helaas, het flesje water vergeten. (Ik verzin dit hoor, maar zo ziet dat er dus uit).

 

Dan heb je nog het "lang-leve-de-lol"-type. Ze praten de hele weg, vooral tegen de mensen die heerlijk op vouwstoeltjes langs de route zitten en zo nu en dan applaudiseren als er weer een oud mannetje heel kwiek langs komt marcheren. Ze roepen veel: "Olé olé" of dergelijke kreten en hopen op respons. Zij zitten ook het eerst als ze onderweg een café zien: even bijkomen en dan vol goede moed (en bier) weer verder. Ze vermaken zichzelf en anderen.

 

Verder is er nog een "ik-doe-dit-al-mijn-hele-leven"-type. Dat zijn vaak de ouderen, lopen gezellig met een groepje waar ze al 37 jaar mee lopen, hebben niet te veel spullen bij zich, doen het echt voor hun plezier, niemand zit op hen te wachten, ze hoeven niemand te bellen, ze hoeven zich niet uit te dossen met vreemde kleding, ze lopen omdat ze van de natuur en de mensen willen genieten, en verder niet zeuren. Ze lopen waarschijnlijk alle wandelevenementen af, ze lijken helemaal niet moe, hebben nooit last van blaren. Gewoon lekker lopen dus.

 

En het meeste medelijden heb ik met de "ik-vind-dat-ik-dit-tenminste-één-keer-in-mijn-leven-moet-doen"-type. Het straalt van ze af dat ze eigenlijk helemaal geen lopers zijn. Ze hebben niet de goede bouw, zal ik maar zeggen: iets te veel kilo's, een rood hoofd terwijl de hitte nog moet komen, geen gemakkelijke wandelpas maar voortwoekeren, net verkeerde schoenen die in de winkel nog wel zo lekker zaten, maar nog niet echt zijn ingelopen, een blik op oneindig zo van: daar ergens ligt toch wel Nijmegen, toch??? ja toch?? De meesten halen de eindstreep niet, vooral als het donderdag tijdens de zeven heuvelen ook nog dreigt te onweren. Ze nemen zich dan stellig voor om óf nooit meer hieraan mee te doen, óf om vanaf januari toch maar eens te gaan trainen.

 

Dan heb je natuurlijk de wandelclubs. Je herkent hen doordat ze in dezelfde kleding lopen, met daarop de naam en de plaats van de club. Zij zijn ook vaak degenen die een lied aanheffen, maar veel variatie zit daar niet in. Het blijft toch wat steken bij 'een potje met vet', of 'de uil zat in de olmen'. Misschien kunnen ze daar op de scholen nog eens aandacht aan geven.

 

Vierdaagse: ik denk dat het een virus is, dat je nooit meer kwijtraakt. De mensen kijken tenminste allemaal heel erg blij, en de meesten komen ieder jaar weer terug. Het is de ontspannen sfeer, de moeite die al die plaatsjes doen om het de lopers naar de zin te maken, de contacten die ze hebben, ook met al die buitenlanders die je vaak herkent aan hun t-shirts, en natuurlijk ook de sportieve prestatie, het afzien. Met als hoogtepunt het in ontvangst nemen van het beroemde kruisje op de vierde dag en de feestelijke binnenkomst over de Via Gladiola, met tientallen muziekkorpsen en met al die toeschouwers langs de weg en op al die tribunes. Prachtig!

 

Allemaal de groeten uit een feestelijk Arnhem-Zuid, wat dus bij de Betuwe hoort :-)

Henny.

 

 



terug