terug


Kees

De kerstdagen stonden weer voor de deur met alle drukte die daar bij hoorde en Nel had er geen zin in. Niet dat ze depressief was of zoiets, ze had gewoon geen zin in al die drukte, maar helaas was dat iets waar niet aan te ontkomen viel.

Eva had laten weten dat ze gezellig kwam met de kinderen. "We komen alle drie de dagen, mam." Drie? Ach gunst ja, dat was waar ook, de zondag kwam er dit jaar nog achteraan.

"Frank had andere plannen en kon de kinderen deze kerstdagen niet hebben en daar waren ze erg teleurgesteld over, maar toen ik zei dat we dan drie dagen naar jou gingen, was de teleurstelling gauw over. Het kan toch wel, mam?"

"Ja, natuurlijk hoor", zei Nel, "gezellig!"

Liesbeth belde twee dagen later. "Hoi mam, zeg luister eens, Eva vertelde dat ze dit jaar drie dagen met kerst komt en nou hebben Bert en ik besloten om ook drie dagen te komen, dan zijn we allemaal met elkaar. Gezellig he?"

Gezellig. Mijn hemel, wat haatte ze dat woord. Ze had helemaal geen zin in gezellige dagen, ze wilde gewoon met de kerst met haar voeten op de bank en een glaasje wijn in de hand naar de televisie kunnen kijken of een lekker boek lezen, maar dat zat er dit jaar weer niet in.

Het zou haar niet verbazen als Mark ook nog zou bellen met de mededeling: "mam, we komen met de kerst".

Ze begreep het niet, ze had de kinderen toch nooit het idee gegeven dat ze met kerst moesten komen. Integendeel zelfs, ze had willen voorkomen dat het een verplichting zou worden zoals ze zich met afschuw uit haar eigen tijd herinnerde. Met de auto van oma één naar oma twee, de kinderen ruzie makend achterin en dan maar hopen dat oma twee niet beledigd zou zijn omdat ze bij haar op de tweede kerstdag kwamen. Nee, die narigheid had ze haar eigen kinderen willen besparen. Ze had ze altijd gezegd: doe vooral wat je zelf wil. Komen jullie, dan is het goed en komen jullie niet, dan is het ook goed.

Nou ze kwamen hoor, allemaal. Eva met de kinderen Lotte, Maaike en Mees, Liesbeth en Bert met Christiaan en Martijn en Mark en Sandra met de tweeling Luuk en Nick. En: "O ja mam", zei Mark nog even tussen neus en lippen door, "we nemen Tuk ook mee." Tuk? Wie is Tuk nou weer? Nou, Tuk bleek dus een retrever-pup te zijn van 13 weken. "Hadden we je dat nog niet verteld? O, het is toch zo'n enig beest, mam. Je lacht je dood om z'n gekke streken."

Lieve hemel, daar zat ze nou echt op te wachten: zeven kinderen en een jonge hond. Zouden haar kinderen nou echt denken dat dit voor haar het ultieme kerstgebeuren was?

Ze moest alles maar eerst even laten rusten en er goed over nadenken of dit wel de manier was waarop zij haar kerst wilde doorbrengen. Rennen en vliegen, 's morgens voor dag en dauw beneden zitten, want kinderen en zeker haar kleinkinderen hielden niet van uitslapen, ontbijt maken, koffie zetten, lunch en diner maken, hapjes en drankjes rondbrengen en dan die bergen afwas.

O, natuurlijk zouden de kinderen haar helpen, maar toch, dan moest ze altijd nog de boodschappen doen en het huis klaar maken voor de invasie.

Maar zolang ze in dit grote huis bleef wonen, zou ze met dit probleem geconfronteerd worden, want ze had ruimte genoeg en ze was gek op haar kinderen en kleinkinderen, alleen niet allemaal tegelijk en niet met de kerstdagen.

Ze wist niet wat ze doen moest. Zou ze er eens met Karin haar beste vriendin over praten? Maar die zou het vast niet begrijpen, want haar kinderen kwamen haast nooit, omdat ze het zo druk hadden. Nee, Karin kon ze hier niet mee lastig vallen. Maar met wie kon ze er dan wel over praten?

Leefde Hans nog maar, die zou het wel geweten hebben. Maar, fluisterde een stemmetje in haar hoofd, Hans zou gezegd hebben: "Erg leuk hoor, maar niet allemaal tegelijk en niet allebei de kerstdagen. We willen ook nog een dag voor ons zelf."

Het beste wat ze nu kon doen was om er eens een nachtje over te slapen, want ze was moe en ze ging naar bed.

Ze viel al snel in slaap, maar na een poosje schrok ze wakker van een hand op haar schouder en een stem die zachtjes zei: "Nel, wordt eens wakker, ik moet met je praten."

Met moeite deed ze haar ogen open en keek recht in het gezicht van de mooiste engel die ze ooit gezien had.

Naar adem happend fluisterde ze: "Wie bent u, wat komt u doen?"

"Herken je me niet?" zei de engel, "ik ben je kerstengel en ben gekomen om je te helpen, want volgens mij heb je een probleem."

"Hoe weet u dat?" vroeg Nel, trillend van schrik, terwijl ze rechtop ging zitten.

"Ik hang boven in je boom, weet je wel", zei de engel. "Ik hoor en zie al jaren alles wat er in je huis gebeurt rond de kerstdagen. Ik let goed op en ik vergeet niets."

Goeiegenade, nu zag Nel het, het was echt de kerstengel uit de boom. Het stukje uit zijn rechtervleugel ontbrak en nu ze van de schrik bekomen was, zag ze dat er ook een stukje van zijn neus af was. Gek, dat had ze nooit gezien als ze hem ophing.

"Zie je dat ik niet zo volmaakt ben als je zo op het eerste gezicht zou zeggen?" zei de engel. "Ik ben wat beschadigd en er ontbreken hier en daar wat stukjes, maar is dat niet met alles zo in het leven? Dat je pas als je ergens goed naar kijkt, ziet dat er wat ontbreekt? Maar genoeg over mij, want ik ben voor jou gekomen en ik wil je helpen. Als ik het goed begrijp, zie je tegen de drukte van de kerstdagen op. Dat kan ik best begrijpen, want het niet niks om drie dagen vijf volwassenen en zeven kinderen in je huis te hebben."

"Vergeet de hond niet", zei Nel. "Ze nemen ook nog een jonge hond mee. Ik wist niet eens dat ze een hond hadden! Dat hadden ze me eigenlijk wel eens kunnen vertellen."

Nel stapte uit bed. "Zullen we naar beneden gaan?" stelde ze voor, "dan kunnen we een kopje koffie drinken. Of houden engelen niet van koffie?"

"Ja, lekker", zei de engel, "met een schepje honing graag."

Nel trok haar ochtendjas aan en achter elkaar liepen ze de trap af. Of eigenlijk, Nel liep en de engel zweefde.

Beneden in de kamer zag Nel dat het plekje boven in de boom leeg was en opeens was ze zich ervan bewust dat de engel net zo groot was als zijzelf. Maar zelfs daar kon ze zich niet meer over verbazen.

"Hoe heet je eigenlijk?" vroeg ze aan de engel, "Gabriel of zo?"

"Ben je gek. Denk je dat ik zo'n naam mag hebben? Nee hoor, ik heet gewoon Kees. Heilige engelen hebben dat soort namen, maar boomengelen zoals ik hebben heel gewone namen. Je moet minstens honderd jaar boomengel geweest zijn voor je promotie maakt en heilig worden, nou dat duurt een eeuwigheid."

Toen de koffie op tafel stond vroeg Nel heel voorzichtig wat hij nou eigenlijk kwam doen, want ze begreep niet precies wat de bedoeling van zijn bezoekje was.

"Tja", zei Kees, "het zit zo. Wij boomengelen hebben een speciale band met de familie waar we in de boom hangen. Jullie kiezen ons niet uit, maar wij kiezen jullie. We volgen een familie door de jaren heen en zorgen ervoor dat hun kerstdagen prettig verlopen, al hebben de meeste mensen dat zelf niet in de gaten. Zolang jullie je problemen zelf kunnen oplossen, merken jullie niets van onze aanwezigheid. Ik heb alles meegemaakt in jullie gezin, het opgroeien van de kinderen, de vriendjes en vriendinnetjes die ze meenamen en de latere liefdes, de geboortes van jullie kleinkinderen, het overlijden van je man na een lang en gelukkig huwelijk, de scheiding van jullie dochter, wat veel verdriet gaf, maar uiteindelijk kwam je overal zelf uit en had je mij niet nodig. Nu is echter de tijd aangebroken dat je mij nodig hebt, en kijk hier ben ik dan."

Engel Kees roerde even in zijn kopje en hij keek Nel aan terwijl hij een flinke slok van z'n koffie nam.

Nel knikte. "Ja het klopt", zei ze, "ik heb hulp nodig want ik kom er alleen niet uit, ik weet niet wat ik doen moet. Ik wil m'n kinderen niet teleurstellen. Ze komen zo graag met de kerst hier, maar ik kan het allemaal niet meer aan. Het lijkt wel of ze niet begrijpen dat ik ouder word. Het is heel moeilijk om tegen ze te zeggen dat ik het eigenlijk niet meer wil."

Ze veegde een paar tranen uit haar ogen en keek Kees aan. "Wat moet ik doen?" vroeg ze zachtjes.

"Dat weet je al lang", antwoordde hij, "het antwoord ligt in je hart. Je moet het alleen nog even vinden."

De wekker haalde haar met een zacht muziekje uit haar slaap. Verbaasd keek ze om zich heen en voelde even aan het dekbed. Ze lag gewoon in bed en hoorde alle geluiden die een ontwakende stad met zich meebracht.

Vlug keek ze naar de hoek van de kamer waar ze de engel voor het eerst had gezien. Ach, wat een flauwekul, ze had gewoon een rare droom gehad, zeker te veel gegeten gisteravond.

Op weg naar de keuken kon ze het niet nalaten om even boven in de boom te kijken waar 'Kees' hing. Er ging een schok door haar heen, want toen ze goed keek zag ze dat er een stukje van zijn neus af was.

Hoofdschuddend liep ze naar de keuken om een kopje thee te maken, maar in de deuropening bleef ze met een schok staan, want daar op het aanrecht stonden twee lege koffiekopjes en een open pot honing. Ze had het niet gedroomd, de engel was er echt geweest.

Haar gedachten tuimelden door haar hoofd. 'Je weet het antwoord al', had hij gezegd, 'Je moet in je hart kijken.'

Hij had gelijk en aan de keukentafel met en kop thee in haar handen nam ze een besluit.

Het was tweede kerstdag en het was tot nu toe volmaakt geweest. Ze genoot, alles was zoals het zijn moest. Maar gelijk wist ze dat dit de laatste keer in dit huis was en even dacht ze terug aan alle jaren die hier aan vooraf gegaan waren en de herinneringen die haar zo dierbaar waren.

"Oma", klonk het onderaan de trap, "waar blijf je nou?" Het was de kleine Mees die haar riep.

"Jaja, ik kom", riep ze terug en ze keek nog even naar de tuin. Wat zou ze die missen als ze hier weg ging.

Ze had haar besluit genomen. Ze zou het huis verkopen en naar een kleine woning gaan, want dit huis werd haar veel te groot. De engel had gelijk gehad: ze wist al lang wat ze doen moest. Ze had het alleen maar voor zich uit geschoven omdat, als ze kleiner ging wonen, ze geen plaats meer had om alle kinderen tegelijk te laten komen en eigenlijk kon ze juist dat niet meer aan. Daarom had ze zo tegen deze kerstdagen opgezien.

Ze moest het nu gaan vertellen, maar hoe leg je aan je kinderen uit dat dit het laatste kerstfeest is dat je allemaal samen in je ouderlijk huis viert. Ze zuchtte.

"Mam, is er iets, ben je moe?" Het was Eva die naar boven was gekomen omdat ze zo lang weg bleef. Ze sloeg haar arm om Nel heen en gaf haar een kus.

"Is het te druk voor je? Dan had je dat moeten zeggen hoor. Weet je, wij zijn zo gewend dat bij jou alles kan, dat we gewoon vergeten dat jij ook steeds ouder wordt. We hebben het er beneden over gehad en we vinden allemaal dat dit een te grote belasting voor je is. Daarom hebben we besloten dat we volgend jaar het kerstfeest bij mij vieren en het jaar daarop bij Liesbeth. Er is alleen iets wat ik je graag wil vragen. Zou ik dan de engel bij mij in de boom mogen hangen, want die hoort zo bij ons allemaal, dat een kerst zonder hem niet echt is."

"Natuurlijk lieverd, dat vind ik een prachtig idee. Kees hoort erbij."

Verbaasd keek Eva haar moeder aan. "Kees? Heb je hem Kees genoemd? Dat wisten wij helemaal niet." Ze keek haar moeder lachend aan.

Nel glimlachte. Het lag op het puntje van haar tong om te zeggen: "Ik wist het gisteren ook nog niet". Maar ze kon zich nog net inhouden.

Eva gaf haar moeder nog even een knuffel en daarna gingen ze samen naar beneden, waar de anderen al op hen wachtten.

Nel keek nog even naar engel Kees boven in de boom die tot haar schrik naar haar knipoogde. Zonder dat iemand het zag knipoogde ze terug en terwijl ze haar rug rechtte, zei ze: "Jongens, ik moet eens even met jullie praten."

* * *




terug